koffie: bakkie troost of bron van ellende?

Ach ja, een paar dagen te laat. Ik had dit stukje al klaar liggen voordat Harvard met zijn koffieonderzoek de voorpagina van onder meer De Volkskrant (17-06-08)haalde. Koffie drinken verlengt je leven, zo blijkt nu uit onderzoek onder 130.000 mensen. Dat wist ik nog niet, wel dat er nog meer over koffie te schrijven is en het resultaat daarvan kan je hieronder lezen.

Koffie: bakkie troost of bron van ellende?

Goed dan, eerst die bron van ellende, dan kan ik eindigen met het goede nieuws over ons dagelijks bakkie troost. En om dan maar gelijk met de deur in huis te vallen: cafeïne is een dodelijk gif. Echt waar, wanneer je 150 koppen koffie drinkt binnen enkele uren dan is dat voor je lever en de rest van je afvalopruimende organen niet meer te behappen. Je hart slaat van al die cafeïne in je bloed op hol en je sterft. Natuurlijk zijn er geen gevallen bekend van mensen die dood zijn gegaan aan koffie, hoewel het oppassen is geblazen met cafeïnepillen en met sommige energiedrankjes (denk hieraan lieve eindexamenkandidaten).

Koffie – cafeïne – heeft jarenlang de reputatie gehad, te zorgen voor allerlei lichamelijke klachten en zelfs ziekten. Veel van de slechte eigenschappen van koffie zijn bij nader onderzoek toe te schrijven aan verkeerd eten en aan sigaretten. Dus: koffie zorgt niet voor een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, veroorzaakt geen kanker en zelfs botontkalking door cafeïne wordt in de meer recente onderzoeken alweer ontkracht. Koffie is wél licht verslavend en je gaat er ook vaker van plassen. Dat laatste zorgt er voor dat de kans op nierstenen vermindert, niet dat je uitdroogt. Die uitdrogende eigenschap van cafeïne is door meer recente onderzoeken ook naar het land der fabelen geschreven.

Dit allemaal uit de weg geruimd hebbend, is het tijd voor dat bakkie troost. Letterlijk en figuurlijk is dat wat koffie doet: troost bieden, vreugde geven, oppeppen etc. En tot u spreekt nu een echte verslaafde die geniet vanaf haar eerste ochtendkop. Ik was dan ook in het geheel niet verbaasd te lezen dat cafeïne als een licht antidepressivum beschouwd wordt en dat er onder koffiedrinkers tot 50% minder zelfmoorden voorkomen!

Voor koffie geldt werkelijk: met mate drinken doet je gezond genieten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Share

Locavoor

Was het niet Jamie Oliver, die aan het licht bracht dat er kinderen zijn, die denken dat melk in de fabriek gemaakt wordt (en het niet meer lusten zodra ze horen waar het echt vandaan komt)? We zijn zo gewend geraakt aan goed gevulde supermarkten dat we de oorsprong van al dat eten lijken te vergeten.

Onlangs stuitte ik op het woord locavoor. In de Verenigde Staten is het -door The New Oxford American Dictionary- verkozen tot woord van het jaar. De locavoor hoort in het zelfde rijtje thuis als de carnivoor, de herbivoor en de omnivoor. Respectievelijk vleeseter, planteneter en alleseter. Een locavoor is iemand die alleen maar eet wat binnen een straal van 200 kilometer heeft gegroeid of gebloeid. Ten minste de puristen onder deze lokale-eters doen dat. De gemiddelde supermarktganger is vooralsnog alles behalve een locavoor. Immers: wat van ver komt is lekker, die vliegtuigen zijn er niet voor niks en alleen maar eten wat uit je achtertuin zou kunnen komen, dat is toch saai? Dit  lijken nu nog even de heersende gedachten, bij mij althans wel. En dat beken ik schoorvoetend.

Toch waren wij  honderd jaar geleden allemaal locavoren, aldus New York Times’ voedselcolumnist Mark Bittman. Al ons eten kwam uit eigen streek en werd thuis bereid. Geen fastfoodketens, geen ellenlange ingrediëntenlijsten, geen gezondheidsclaims op voedingsmiddelen en geen peultjes uit Zimbabwe. Vitamines bestonden nog niet, wel fruit en groenten. Toen margarine op de markt werd gebracht, wilden ze het roze kleuren, simpelweg om mensen duidelijk te maken dat het een nepproduct betrof. Niet afkomstig uit de natuur dus.

Misschien toch zo gek nog niet, die locavoren. Zij brengen behalve het eten ook de bewustwording dichterbij. Want dat lokaal geproduceerd eten goed is voor mens en milieu moge duidelijk zijn.

Meedoen dus met deze trend en meer lokale producten eisen bij je supermarkt. En als we dan toch bezig zijn, dan ook gelijk die kunstmatige toevoegingen aanpakken. Die gaan we roze kleuren, net als onze toekomst.

Verschenen in DAG d.d. 28-05-2008

 

 

 

 

 

 

 

Share

Hopen op Rokjesdag?

Daar was die dan eindelijk: de voorspelling dat de zomer officieel gaat beginnen. Twee weken geleden alweer stond in De Volkskrant geschreven dat Rokjesdag in de lucht hing. Volgens de altijd nauwkeurig observerende meneer Bril verheugen onze damesbenen zich wederom op het voelen van de zachte zomerwind.

Helaas. Rokjesdag is niet alleen een aankondiging van zomerweer, blote benen en geluk. Het is ook het moment dat ons spiegelbeeld miraculeus verandert. Die zachte extra winterpondjes zijn in het zonlicht opeens lelijk en afstotend. Een rokje, daar komen we nog wel mee weg, maar intussen vrezen we het onvermijdelijke. Het strand.

Op deze eerste warme dagen zie je dan ook meer dan alleen blote benen. De inhoud van boodschappenmandjes zijn overduidelijk lichter, de hoeveelheid hardlopers in de stadsparken zijn verdubbeld en er is geen damesblad te krijgen waarin niet vermeld staat hoe wij ons lijf ook deze zomer weer ‘bikiniklaar’ kunnen krijgen.

In al die glossy’s staan foto’s van mooie, strakke, slanke en gladde vrouwen. Stralend poseren ze met hun voeten in de blauwgroene branding. “Als ik er zo uitzie, word ik ook gelukkig”, denken we onwillekeurig en slaan de bladzijde om zodat we kunnen lezen welke crèmes we moeten aanschaffen, wat we moeten eten en welke fitnesstrend de beste is, om dat ideaalbeeld te bereiken.

Ook al weten we dat elke foto in een damesblad bewerkt is, toch ervaren de meeste van ons een druk om te voldoen aan dat mooie plaatje. Veel mensen beginnen aan een dieet met als doel niet alleen slanker, maar ook gelukkiger te worden. Dat je pas gelukkig wordt als je slank bent is eigenlijk best een enge gedachte. Zeker als dat betekent dat je er uit moet zien als in de damesbladen.

Gelukkig hoor je tegenwoordig ook steeds vaker een ander geluid. Het is hip om goed voor jezelf te zorgen, gezond te eten en regelmatig te bewegen. Dat je daarvan wel gelukkiger wordt, maakt zelfs Rokjesdag meer dan draaglijk.

Gepubliceerd in DAG op 07-05-2008. Zie ook www.dag.nl

Share

Mooi oppervlakkig

Vandaag voelde ik me klote. Eigenlijk voel ik me de hele week al weinig waard en daarboven op ook nog lelijk en dik. Teveel in sigarettenrook gezeten, te weinig slaap gehad en als kers op de slagroom had ik zaterdagnacht plotseling heel erg pijn in mijn rechteronderbeen. Dezelfde kant waar al maanden mijn knie op halve kracht meedoet. Ik had echt niks gedaan die dag waar het door kon komen, wel voor het eerst die week weer voorzichtig een paar keer een halfuur hardgelopen. Zou het van die paar kilometer rennen komen, nee toch zeker? Dit was pure ouderdom, bedacht ik me: ik takel natuurlijk af. En daar ging mijn geestelijke spiraal naar beneden.

Soms helpt het om zo’n spiraal te doorbreken met iets wat je nog nooit eerder hebt gedaan. En zo geschiedde. Jawel, vandaag voor het eerst in mijn leven op een crosstrainer gestaan, dit nadat ik voor het eerst in mijn leven een abonnement op een sportschool heb genomen. Dit weer nadat ik een verhullend sportbroekje, strak-makende creme en een blad vol tips over een gezond lichaam heb aangeschaft, dat alles had ik wel eens vaker gedaan, maar het maakt het plaatje van vandaag wel zo compleet.

En nu, op deze bevrijdingsdag in alle opzichten, zit ik in de zon en voel me voor het eerst sinds dagen weer meer dan ok. Van buiten en van binnen. Gewoon door even de aandacht alleen maar te richten op de buitenkant. Ik ben het volledig eens met eenieder die roept dat het toch gaat om je binnenkant, hoe je je voelt, wat je denkt en hoe je doet en niet hoe je eruit ziet. Maar toch.

Een dagje bezig zijn met je eigen oppervlakte kan veel goeds doen voor dat wat eronder zit. 

Share

Jong geleerd is oud gedaan

Een goede dag aan zij die zich interesseren of simpelweg nieuwsgierig zijn, 

Kort na mijn eerste publicatie in DAG, is mij door diverse kennissen duidelijk gemaakt dat een column in een krant niet zonder andere schrijfsels kan bestaan. Gevoelig als ik ben voor druk van buitenaf (als het mij uitkomt), luisterde ik braaf en ziehier het resultaat.

Om te beginnen natuurlijk die allereerste publicatie:

Jong geleerd is oud gedaan

Ik ben niet dik, nooit geweest en ik heb ook nooit een dieet hoeven volgen; het leven is niet altijd eerlijk, ik weet het. Wel heb ik, zolang ik me kan herinneren een intieme relatie met eten gehad. Op de lagere school had ik een vriendinnetje wier moeder heerlijk kon koken en waar ik dus opvallend vaak rond etenstijd verscheen. Soms leidde dit tot lichte paniek bij haar die ik eerde als opperkok, immers: als Isabelle kwam eten, moest er voor twee personen extra worden gekookt. Wellicht is in dat huis mijn neiging tot mateloosheid wel begonnen. Ik ervoer ontzag en verbeeldde mij bewondering wanneer mijn vriendinnetje, de opperkok en aanverwante tafelgasten mij voor de derde keer een bord vol zagen scheppen. Door veel te eten liet ik zien hoe lekker ik alles wel niet vond.

Aan de keukentafel waar ik normaal thuishoorde, heerste een heel andere visie op eten. Eten was een noodzakelijk kwaad en eten koken ook. Beide dienden dan ook minimaal te gebeuren en van genieten was al helemaal geen sprake (toen ik op achttienjarige leeftijd het ouderlijk huis verliet, zijn de pannen zeker acht jaar onverwarmd in de keukenkastjes blijven staan). Aan die keukentafel zat ik dan, als ontheemd klein Bourgondisch meisje in de dop. Wanneer mijn vader niet dezelfde liefde had voor lekker eten (maar traditie getrouw zelf alleen op zondag kookte), had ik vast en zeker geloofd dat ik een te vondeling gelegd prinsesje was.

In de afgelopen jaren heb ik veel verhalen gehoord van cliënten over ervaringen met eten in hun vroege jeugd. Iedereen heeft een relatie met eten en is voor de rest van zijn leven gedwongen een relatie met eten te houden. Dit betekent natuurlijk niet dat je relatie met voedsel voor eeuwig en altijd dezelfde hoeft te zijn. Anders dan met een partner van vlees en bloed, kun je de relatie die je met eten hebt wel degelijk veranderen als je dat wilt.

Het in kaart brengen van de geschiedenis van je (eigenaardige) eetgewoonten, kan helpen bij de eerste stappen op weg naar een ander eetpatroon. Zelf snap ik eindelijk dat mensen me niet waarderen om mijn grote eetvermogen (een merkwaardige overtuiging, ik weet het) en kan ik nu rustig net zoveel of weinig eten als ik nodig heb.

 Verschenen in DAG, woensdag 16-04-08. Zie: www.dag.nl

 

Share