Het nut van de vermoeiende introspectie en de weg naar een betere nachtrust.

Eens in de zoveel tijd dringen introspectieve vragen zich bij mij op: “doe ik alles wel goed?” “Doe ik wel wat ik wil doen?” “Wat wil ik eigenlijk?” “Ben ik wel aardig?” of “Ben ik misschien te aardig?

Vooral na weken van hard werken en veel sociaal samenzijn, is mijn zelfkennis verschrompelt tot wat ik doe en met wie ik mijn tijd doorbreng. Wanneer er dan een moment van rust komt, of van tegenslag, dan komt ook altijd de drang tot zelfreflectie. En die komt steevast ’s nachts als ik wil slapen.

Waar komt die behoefte aan zelfkennis op zo’n moment vandaan en wat heb ik eraan?
Ik geloof dat een van de belangrijkste drijfveren van de mens is dat hij goed wil zijn en dat de definitie van goed voor een ieder anders is; we hebben allemaal onze eigen wensen, waarden en talenten die ons motiveren tot het doen van wat ons goed dunkt.

Maar op de momenten dat je alleen bent, streef je dan ook naar het goede doen? Kan je door simpelweg alleen met jezelf te zijn bijvoorbeeld fouten maken? Ik vind die vraag moeilijk te beantwoorden, maar het deed me wel denken aan een onderzoek naar hoe mensen leren. Wanneer je continue streeft naar het goede doen (wat we immers allemaal zo heel graag willen), dan geeft dat minder goede prestaties, dan wanneer we onszelf eerlijk, doch oordeelloos, observeren in wat we doen en gedaan hebben.

Bovenstaande is wellicht een geruststellende gedachte bij je volgende slapeloze nacht. En bedenk daarbij, dat over jezelf oordelen averechts werkt. De beschouwing zelf is goed genoeg om het een volgende keer beter te doen.

Share