(On)gewenst blij zijn

Ik ben zo iemand die veel nadenkt. Dat nadenken verwordt vaak tot piekeren en dat piekeren zorgt meestal niet voor de meest blije gevoelens. In mijn eentje trek ik de melancholie nog wel (ik kan het zelfs prettig vinden), maar als ik geacht word onder de mensen te zijn, dan lijkt het wel alsof een goed humeur en een blije inborst pure noodzaak zijn. Het moet goed met je gaan; je moet enthousiast vertellen over wat je doet en met welke fantastische mensen je dat allemaal doet. Alle tekens van bezinning en twijfel over het nut van de alledaagsheid dien je te verbergen met een groot enthousiasme. Blij zijn is de standaard.
Volgens mij, en in elk geval voor mij, is dat onmogelijk. Ik ben best een tevreden mens, gelukkig soms zelfs. Vaak genoeg eigenlijk. Maar blij? Nee, lang niet altijd. Ik stop met dat na te jagen en bedrieglijk uit te stralen; het is vermoeiend, om maar niet te spreken over het bedrukkende effect ervan op mijn toch al niet stralende gemoed.
Blij zijn is niet iets wat je na moet streven als een noodzakelijke behoefte zoals je naar de kraan hunkert als je dorst hebt. Blij zijn is een gevoel dat je op de meest onverwachte momenten ineens ervaart: het zien van een geliefde die naar je lacht; het ruiken van de heerlijke bloemen tijdens het mooie weer; de avond uit die spontaan een feestje wordt.
Het streven naar blij zijn voelt enkel als een onmisbare behoefte omdat het vooral gaat om het af willen wenden van ongeluk; van verdriet; van angst of misschien wel kwaadheid. Maar tussen blijheid en ongelukkig zijn, zit nog iets anders: een gevoel van tevredenheid, van acceptatie van jezelf zoals je bent. Vanuit dat punt mag en kan je alles voelen, omdat je alles mag zijn.
“Hoe gaat het met me?” “Ik ben vandaag niet de blijste, maar dat is prima, dankjewel. En hoe gaat het met jou?”

Share