Zomaar een zondagochtend, rust en vogels en zon buiten. Mijn raam en filosofieboek open. Gedachten van mezelf en gelezen woorden, achtereenvolgens:
Oordeel niet over datgene wat je niet kan veranderen.
Het uitstellen van oordelen is een kwestie van oneindige hoop. (D.H. Lawrence)
Alles verandert altijd. Alles gaat dus voorbij. (oftewel “Pantha Rei” Heraclitus).
Je ziet de wereld niet zoals die is, je ziet de wereld zoals jij bent. (Anais Nin).
Ons lijden komt voort uit het feit dat we onze talige weergave van de werkelijkheid verwarren met de werkelijkheid zelf. (Korzybiski)
Gebruik dus passende woorden om de (en je) werkelijkheid mee te beschrijven. Wat is passend? Datgene wat overeenkomt met wie je wilt zijn en wat je wilt ervaren.
Houd op met uw loze gepraat over hoe een goed mens behoort te zijn; wees er een. (Marcus Aurelius)
Maar dan is er een of andere halvegare die op zondagochtend een kinderliedje op herhaling door de stilte laat galmen en is het heel snel gedaan met mijn innerlijke rust, mooie woorden en goede voornemens. Ik irriteer me.
Ik moet nog veel oefenen.
Van onze woede en ons verdriet hebben wij veel meer last dan van de oorzaken van wat ons ergert en ons pijn doet. (Marcus Aurelius)
Hoe waar…en hoe moeilijk..