Ik doe de laatste tijd (halfslachtige) pogingen om mijn huis op te ruimen volgens het Marie Kondo principe: alles wat je niet blij maakt, gooi je weg.
Dat vind ik dus best moeilijk. Niet in de laatste plaats omdat ik veel waarde hecht aan sommige dingen juist vanwege hun niet-blij-makende eigenschappen, zoals veel van de kunst in mijn huis. Ik hou wel van de droefenis, de weemoed en de scherpe kantjes van het leven.
Desalniettemin ruimt en vrolijkt het lekker op in mijn huis en dat zet me aan het denken: kan ik het zelfde principe ook toepassen op mijn hoofd? Alle gedachtes die mij niet blij maken, die doe ik weg.
Dat vind ik dus nog moeilijker. Niet in de laatste plaats omdat mijn gedachten blijkbaar heel wat gemotiveerder zijn om te blijven dan een stapel tijdschriften, of een oude trui. Maar behalve dat het weggooien van ongelukkige gedachten gemakkelijker gezegd is dan gedaan, vraag ik me ook af of het wel helpt. Word je met enkel vrolijke gedachtes een gelukkig mens? Ik denk het niet.
Het leven is rommelig en dat is maar mooi ook. Rommeligheid biedt perspectieven, je kan er meerdere kanten mee op want er is altijd wel wat voorhanden om mee aan de slag te gaan. Soms raak je in de rommel wat kwijt en dat is ook helemaal niet erg, want zo je leer je of het verlorene van waarde is of niet. En mocht je het na verloop van tijd weer hervinden of herdenken, dan is dat altijd met een andere blik en zo ontdek je nog weer andere kanten van jezelf en het hervonden voorwerp.
Geef mij dus maar een beetje rommel en wat overbodigheid in mijn huis en hoofd, ik word daar wel gelukkig van.