Ik word mij regelmatig bewust van (schijnbare?) tegenstellingen tussen mijn doen en denken en voelen.
Bijvoorbeeld:
- Ik zit vol plannen, maar ik doe vervolgens helemaal niks.
- Ik zou me blij moeten voelen, want alles gaat goed, maar ik ben niet blij (of andersom).
- Ik wil erbij horen en normaal gevonden worden, maar ik wil ook bijzonder gevonden worden.
- Ik wil rust en regelmaat, maar zodra ik in een ritme zit, begin ik onrustig te verlangen naar variatie en verandering.
- Ik wil lief doen, maar doe vervolgens chagrijnig.
- Ik weet niet wat ik van mezelf moet vinden als ik van een iemand complimenten krijg en van een ander kritiek.
- Ik weet vaak echt wel wat goed voor me is, maar ik heb lang niet altijd zin om dat goede ook te doen.
Wat heb je nou aan al die vermoeiende tegenstellingen in jezelf? Volgens mij ontstaan de paradoxen op het moment dat er iets in jou aandacht nodig heeft. Wanneer er iets vastloopt en wanneer er iets in ontwikkeling is. Op zo’n moment botsen er ogenschijnlijk tegenstrijdige gevoelens, gedachten, of gedrag met elkaar.
Ogenschijnlijk tegenstrijdig omdat jij het steeds bent die ze voelt, denkt en doet. En ook ogenschijnlijk tegenstrijdig omdat het nog veel raarder zou zijn wanneer we onaangedaan door wie of wat dan ook gelijkmoedig door het leven zouden gaan.
Verwelkom dus de paradox: er gebeurt wat en er valt wat te leren!
