Troosteten, hielp het maar.

Raar woord is het eigenlijk: troosteten. Het lijkt een werkwoord, maar vervoegen lukt niet echt: “Ik eet troost, jij eet troost, wij eten troost” als in “Ik vul mijn lichaam met troost, jij vult je lichaam met troost etc..”. Kon dat maar, kon eten maar meer bieden dan voeding en smaakgenot. Diende het maar als gelukspil, onzekerheidsremmer of verdrietverdwijner. Of beter nog: was alles in  het leven maar zo simpel.

Voor velen van ons is troostvoedsel zout, zoet en/of vet. Chips, chocola, taart, ijs, koekjes, noem maar op. Meestal hou ik er niet van. Van dat troosteten. Ik deed wel eens aan troostdrinken. Een prima medicijn op de avond zelf, maar met de ochtendhoofdpijn en de nadorst kwam ook altijd een grotere droefenis en een schuldgevoel. Een effect dat ook geoefende troosteters kennen: zolang er nog eten is dat het lijf in kan, voelt het goed, maar eenmaal de kasten geplunderd komt de kater. Niks niet troostend dus. Waarom doen we het dan en wie heeft eigenlijk dat rare woord bedacht dat dus helemaal niet klopt?

Bij verdriet, ongeluk of boosheid ontstaat er een  gat in voor de rest wellicht meer dan acceptabel bestaan. Het gat moet gevuld worden en dat kan voelen als een onmogelijke opgave. En hoewel het gat niet tastbaar is, proberen we het wel met substantie (lees: eten) te vullen. De andere optie is namelijk moeilijker, maar op den duur kan het je wel helpen: accepteer dat je je rot voelt, laat het er maar gewoon even zijn. Je herkent snel genoeg wat je eigenlijk nodig hebt (troost, liefde, aandacht, excuses) wellicht weet je dat zelfs nu al, maar ben je veel te bang om daar wat mee te (moeten) doen. Dat hoeft ook niet gelijk: gewoon erkennen dat je je rot voelt en dat je iets nodig hebt, doet al heel veel. Doordat je onrustige gevoelens de ruimte krijgen, kunnen ze veranderen en zelfs verdwijnen. Wanneer je ‘de deksel dicht houdt’ en weigert te voelen of na te denken over wat er eigenlijk is, en wat je eigenlijk nodig hebt, dan blijft het gat bestaan. Net als een onopgeloste ruzie of een onuitgesproken conflict. Zolang je de onrust niet erkent of er niks mee doet, houd je een gat en houd je de behoefte aan troostvulling.

 

Share